dinsdag, februari 05, 2013

Opknapbeurt voor het Huis van Thorbecke

Het Nederlandse staatsbestel wordt wel het Huis van Thorbecke (de negentiende eeuwse liberaal die ons de constitutionele monarchie schonk, voor de generatie Y'ers onder u) genoemd. En het is een bewijs van Thorbeckes vooruitziende blik dat het grotendeels ongewijzigd is gebleven tot de dag van vandaag. Dat neemt niet weg dat de verf zo hier en daar flink af begint te bladderen. Waarbij ik denk dat Thorbecke de complexiteit van de huidige samenleving en daarmee ook de politieke besluitvorming onmogelijk had kunnen voorzien. Gevolg is echter wel dat we een bepaald amechtig parlement hebben wat nauwelijks opgewassen is tegen de Vierde Macht: de ambtenarij.

Daarom een paar bescheiden voorstellen om het parlement een stuk beter te kunnen doen functioneren:

  1. Afschaffen benoemde burgemeester en commissarissen van de koning(in)
  2. Aantal stafmedewerkers parlementariërs gelijktrekken aan aantal beleidsmedewerkers departementen
  3. Beleidsmedewerkers en ambtelijke top politiek benoemen
  4. Ministeriële verantwoordelijkheid inperken

Afschaffen benoemde burgemeesters en commissarissen van de koning(in)

Het grote probleem van de benoemde burgemeester (en de commissarissen) is niet eens zozeer het democratisch deficiet van deze functies. Er valt veel te zeggen voor enige onafhankelijkheid van de lokale politiek in die rollen. Een rechtstreeks gekozen burgemeester zou ook niet mijn voorkeur hebben. Het grote probleem van het huidige voordrachtscircus is echter dat de enige manier om op een dergelijke post te belanden een carrière in de landelijke politiek is. Met als gevolg kamerleden die veel meer bestuurlijke dan controlerende of wetgevende ambitie hebben. Het is geen toeval dat een partij als de SGP, waarvan kamerlidmaatschap bepaald geen perspectief op een burgemeesterspost van een middelgrote tot grote stad oplevert, consistent goed functionerende kamerleden heeft die alom gerespecteerd worden. Ondanks hun wat Middeleeuws ideologische perspectief. Opheffen van het benoemingscircuit levert een carrière pad op voor bestuurders buiten het parlement op. En dat is goed voor de parlementaire democratie.

Aantal stafmedewerkers parlementariërs gelijktrekken aan aantal beleidsmedewerkers departementen

Op een beetje departement lopen al net zoveel beleidsmedewerkers rond als er zetels in de Tweede Kamer zijn. Wat opmerkelijk is, want formeel zijn de Staten Generaal de wetgevende macht, terwijl wetgeving veelal een resultante van beleidsvorming is. In de praktijk vindt er zelden of nooit initiatiefwetgeving plaats en heeft de Staten Generaal domweg de kennis niet van de betrokken beleidsterreinen om enig weerwerk te kunnen bieden aan de uitvoerende macht. Het ontbreekt veelal zelfs aan het vermogen om de geleverde informatie kritisch te beoordelen. Het evenwicht is zoek en dient hersteld te worden.

Beleidsmedewerkers en ambtelijke top politiek benoemen

Wie ooit de felrealistische BBC serie Yes Minister heeft gezien weet dat een bewindspersoon vaak weinig in te brengen heeft tegen zijn of haar ambtenaren. Ambtenaren zijn over het algemeen hondsloyaal aan ons bestel, maar die loyaliteit verandert niets aan het feit dat bewindspersonen komen en gaan, parlementaire meerderheden opgaan en verzinken, maar met name de ambtelijke top wel blijft zitten. Of hooguit van departement verandert. Wat betekent dat allerlei beleidsopvattingen hooguit in lades verdwijnen als de politieke wind tegenzit, maar uiteindelijk toch weer boven komen drijven. Waardoor de politieke kleur van een kabinet eigenlijk weinig verandert aan OV-chipkaartprojecten, rampzalige onderwijshervormingen, EPDs of de continue pogingen van de ambtelijke top van V+J om van Nederland een politiestaat te maken.

De oplossing is niet ongebruikelijk in andere landen: de ambtelijke top, die veelal toch al een uitgesproken politieke kleur heeft en soms zelfs bijbeunt als lid van de Eerste Kamer, moet een politieke benoeming zijn. Voor de beleidsambtenaren ligt het iets genuanceerder: die rouleren op dit ogenblik toch al teveel om werkelijk inhoudelijke kennis op te doen en als zodanig is het niet schadelijk om hen politiek te benoemen. En uiteindelijk zou het primaat van de beleidsvorming bij de politiek moeten liggen en niet bij de technocratie.

Ministeriële verantwoordelijkheid inperken

Die laatste klinkt wat contra-intuïtief, maar bij de grote dossiers zien we telkens weer bewindslieden halsstarrig vasthouden aan fouten van hun voorgangers. En dan uiteindelijk gedwongen worden om af te treden vanwege die fouten. De huidige fictie waarbij een bewindspersoon politiek verantwoordelijk is voor fouten van een voorganger, ongeacht wat diens politieke kleur was, is een prikkel om ten hele te dwalen in plaats van ten halve te keren. Door de verantwoordelijkheid in te perken tot hooguit de directe voorganger, mits die van dezelfde partij was, ontstaat er ruimte om periodiek schoon schip te maken. En om hoofdpijndossiers niet door te laten etteren totdat er geen weg terug meer is en miljarden verspild zijn of anderszins grote schade is aangericht.